
Nieuws & trends
Interview Rosanne van Oudheusden
De wolf. We hebben er de afgelopen jaren steeds meer over kunnen lezen in de media. Het dier lokt uiteenlopende reacties uit. De gemoederen kunnen in het oosten van het land soms hoog oplopen. Daarom is er vanuit de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) besloten om via goed georganiseerde dialoogsessies op te halen waar de emoties van de betrokkenen zitten. Rosanne van Oudheusden is commissiesecretaris bij de RDA en was nauw betrokken bij de organisatie van meerdere dialoogsessies.
Wat houdt jouw rol als commissiesecretaris bij de RDA in?
“De RDA is een adviesraad voor het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. Wij geven (gevraagd en ongevraagd) advies over dierenwelzijn. Ik ben in zekere een zin een manusje van alles en ondersteun de raad bij allerlei werkzaamheden. Zo coördineer en organiseer ik maatschappelijke dialogen en treed ik op als gespreksleider van deelsessies.”

Wanneer hadden jullie door dat jullie iets in relatie tot de wolf moesten doen?
“Dat begon in 2022. We zagen een toenemende onrust bij gemeenten. Zo waren er een groeiend aantal boeren die zagen dat hun schapen werden doodgebeten. Maar ook kwamen er steeds meer geluiden van bezorgde ouders over de veiligheid van hun kinderen. Of mensen die bang waren om hun honden uit te laten. Tegelijkertijd is er ook een groep die de aanwezigheid van de wolf een verrijking voor ons land en de natuur vindt. In het najaar van 2022 stuurde de minister de Raad een brief met het verzoek om hiermee aan de slag te gaan. “
Wat besloten jullie te doen?
“We vinden het belangrijk om een compleet beeld te vormen. Eerst hebben we brede dialoogsessies georganiseerd om alle perspectieven die er leefden rondom de wolf op tafel te krijgen. De vervolgstap was om van daaruit een advies aan de minister te schrijven hoe we met wolven zouden kunnen samenleven. Voordat we de dialoogsessies organiseerden, spraken we met collega’s van de SER, hoogleraren maatschappelijke onrust en andere professionals om informatie in te winnen en te begrijpen hoe je dialoogsessies het beste vorm kan geven.”
Hoe zorgden jullie ervoor dat je die uiteenlopende perspectieven op tafel kreeg?
“We maakten een onderscheid. We hielden landelijke gesprekken met professioneel betrokkenen. Denk daarbij aan terreinbeheerders, boeren, jagersvereniging en dierenbeschermers. Het tweede type dialoogsessies was met betrokken burgers. Daarvoor organiseerden we kleinschalige gesprekken (8-12 personen) in de regio. Daarbij viel op dat niet iedereen wilde meedoen aan die gesprekken, uit angst voor het oordeel van anderen of bekendheid in de media. Daarom is het belangrijk dat je rondom dit soort gevoelige thema’s de veiligheid kan waarborgen. Bijvoorbeeld door de gesprekken niet te filmen of op te nemen, ze te houden op een neutrale locatie zonder toehoorders en alle uitspraken anoniem te houden. Wat ook hielp was dat we in elke gemeenschap een centraal figuur benaderden. Deze trad op als vertrouwenspersoon en bracht ons in contact met mensen die geschikt waren om mee te doen aan de dialoogsessies.”

Gezien de emoties rondom de wolf, was er de mogelijkheid dat de dialogen uit de hand konden lopen. Hoe namen jullie dat mee in de opzet van de dialogen?
“Ten eerste wil ik benadrukken dat het goed is dat er stoom afgeblazen kan worden. We hoeven niet bang te zijn voor emoties. Daar moet je juist de ruimte voor geven. Het is alleen zaak dat de emoties niet de overhand krijgen. En daarbij hielp het dat we duidelijke gespreksregels hadden. Zo was het niet de bedoeling om elkaar te overtuigen, maar elkaar juist te proberen te begrijpen. Een spelregel was dan ook dat je een ander laat uitpraten. Wanneer je ruimte laat voor emoties en iedereen tegelijkertijd de ruimte geeft om zijn of haar kant van het verhaal te delen, blijken mensen heel goed met andere opvattingen om te kunnen gaan.”
Welke conclusies trokken jullie als RDA uit alle gesprekken?
“Een algemene conclusie was dat we niet om de wolf heen kunnen en dat er een landelijke uitvoeringsagenda moet komen. Niets doen is simpelweg geen optie. In ons adviesrapport hebben we drie pijlers opgenomen. Ten eerste moet er een landelijke visie worden ontwikkeld over welke ruimte de wolf mag innemen in Nederland. Daarnaast ervaren mensen sterke emoties en angsten als het de wolf aangaat, daarom moet de sociale kant van het verhaal serieus genomen worden. Denk bijvoorbeeld aan snelle en ruimhartige schadecompensaties. En tot slot adviseren we dat er een kenniscentrum over de wolf moet komen, waarbij bijvoorbeeld tips worden gegeven over hoe je kunt reageren bij het zien van een wolf.

Wat viel jou persoonlijk op in alle gesprekken?
“Meerdere zaken vielen me op. Zo staan we dichter bij elkaar dan af en toe geschetst wordt. Men is bereid om naar elkaar te luisteren. Het viel me op dat mensen er graag samen uit willen komen. Ze hebben geen zin in ruzie. Dan is het ook belangrijk dat je voorkomt om iemand in een hokje te stoppen. Dat leidt tot allergische reacties.”
Wat zou je een gemeente adviseren als ze een dialoogsessie over een gevoelig onderwerp onder hun bewoners willen organiseren?
“Zorg ervoor dat men zich veilig voelt, dus zorg dat men anoniem kan praten en dat de gespreksleider erop stuurt dat iedereen kan uitpraten. Verder is het belangrijk dat je ruimte geeft aan emoties, mensen moeten stoom kunnen afblazen. Ik vond de kleinschaligheid van de deelsessies (8-12 personen) heel goed werken, omdat je dan goede onderlinge verbindingen kunt faciliteren. Zorg er daarnaast voor dat het duidelijk is voor de betrokkenen wat je met de inhoud van de dialoogsessies gaat doen. En neem de bewoners ook mee in het vervolgproces, hou ze op de hoogte. Durf steun en advies te vragen bij andere gemeenten. En tot slot, zorg ervoor dat je een goede gespreksleider hebt. Dat is essentieel.”