Nieuws & trends
ANTI-INSTITUTIONEEL GEDACHTEGOED STAAT NIET GELIJK AAN SOEVEREIN ZIJN
Dit jaar brachten de NCTV en AIVD een fenomeenanalyse over soevereinen uit. Daarin wordt geschat dat er in Nederland waarschijnlijk meer dan 100.000 mensen met anti-institutioneel gedachtegoed zijn. Voor de gemeente Eindhoven was dit de aanleiding om een onderzoek te starten naar de mate waarin dit gedachtegoed in hun gemeente speelt. Schattingen vormen een nuttig vertrekpunt, maar roepen ook vragen op. Wat betekenen deze cijfers nu op lokaal niveau? Is dit een probleem? En hoe kun je hier als gemeente dan mee omgaan? We gaan hierover in gesprek met Abdelhak Cheppih. Hij is Onderzoeker-Analist binnen de Sector Veiligheid en Handhaving in de Gemeente Eindhoven.
Het onderzoeksrapport ‘Onder de radar’ over anti-institutioneel gedachtegoed in de gemeente Eindhoven
Wat dacht je toen je de fenomeenanalyse las?
De toon was vrij alarmerend, dus ik was direct benieuwd in welke mate de analyse overeenkwam met de situatie in onze regio. Het viel me ook op hoe het in de media is opgepakt. Er werd en wordt veel bericht over soevereinen en anti-institutionele tendensen.
Wat laat het onderzoek van Eindhoven ‘Onder de Radar’ zien?
We laten met ons rapport zien dat er in Eindhoven mensen zijn met anti-institutioneel gedachtegoed. Dit kan in een gemeenschap voorkomen en wijst niet automatisch op een probleem. Het onderzoek richt zich vooral op het maken van een onderscheid tussen legitieme kritiek en extremistische uitingen. We zien dat niet alle uitingen van anti-institutioneel gedachtegoed direct wijzen op extremisme. In Eindhoven zien we deze extremistische uitingen niet terugkomen en daarmee herkennen we ons dan ook niet in de schaal die in de fenomeenanalyse van de NCTV en de AIVD wordt beschreven.
Onderzoeksrapport ‘Onder de Radar’
Dit onderzoek vond plaats in nauwe samenwerking met verschillende gemeentelijke sectoren en onder zorgvuldige begeleiding van onze privacy officers om te waarborgen dat alle gegevens volgens de AVG-richtlijnen worden behandeld. Ondanks het strenge toezicht hebben alle collega’s hard meegewerkt om het onderzoek tot een succes te maken.
Waar zitten de verschillende uitingsvormen in?
Ten eerste zien we geen extremistische uitingsvormen. Wel ontvingen we brieven van inwoners waarin zij aangeven het (lokaal) bestuur niet langer te erkennen, werden stempassen teruggestuurd en ontvingen we brieven waarin sommige afzagen van bepaalde betalingen. Verder waren er enkele bedrijven die naast regulier geld ook de ‘soevereine’ munt (Florijn) accepteren en zien we op verschillende plekken in de stad stickers waarop anti-institutionele leuzen staan. Daarbij is het overigens de vraag of de stickers van inwoners uit Eindhoven zelf komen of door bezoekers aan de stad worden opgeplakt. We zien wel dat al deze uitingen dalen in frequentie. Mijns inziens is het ook sterk gerelateerd aan de onvrede rondom corona.
Het onderzoeksrapport ‘Onder de radar’ over anti-institutioneel gedachtegoed in de gemeente Eindhoven
Op basis van het onderzoek, blijkt dat het aantal uitingen in Eindhoven daalt. Is het echter ook mogelijk dat de uitingsvormen veranderen en dat de gemeente dat nog niet op de radar heeft?
Dat is feitelijk mogelijk, maar dat acht ik niet waarschijnlijk. Mijn inschatting is dat we dan wel signalen vanuit de politie, NCTV of AIVD hadden meegekregen. Bovendien hoor ik van meerdere gemeenten (o.a. in de Randstad) dat ze zich lijken te herkennen in de resultaten van ons onderzoek. Het is denk ik belangrijk dat we goed onderscheid blijven maken in de kwalificaties die we hanteren rondom dit thema. Niet iedereen die met anti-institutioneel gedachtegoed flirt is direct een soeverein. Ik heb de indruk dat de schatting van 100.000 steeds vaker (onterecht) wordt gekoppeld aan het aantal soevereinen. Het leeuwendeel van die geschatte groep doet niks onwettelijks en daarbij zien we dat de correspondentie vanuit deze groep dalende. In Eindhoven bagatelliseren we het fenomeen allerminst. Er is een kleine groep die echter wel bereid is toch extreme handelingen, bijvoorbeeld geweld. Die moet je natuurlijk goed in de gaten houden.
Ik krijg de indruk dat je de potentiële problematiek rondom de soevereinen niet als groot inschat?
We zien in Eindhoven alleen niet de omvang terug die je op basis van de fenomeenanalyse zou verwachten. Maar dat betekent allerminst dat we het niet serieus nemen in Eindhoven. Sterker nog, we maken ons op voor een vervolgonderzoek. Daarbij willen we nauw samenwerken met partners zoals de politie, GGD, en maatschappelijke instanties om de materie verder te onderzoeken en gezamenlijk een effectief inzicht te ontwikkelen. Dit wordt momenteel uitgezet onder de partners. De gedachte hierachter is dat we zeker willen weten dat we het fenomeen goed in kaart hebben en dat we niks over het hoofd zien. Per slot van rekening hebben we het hier over mensen, daarvoor hebben we als gemeente een zorgplicht. En ik denk ook dat ons onderzoek ook laat zien dat Eindhoven die rol pakt. We zoeken naar oplossingen voor deze doelgroep en werken daarbij nauw samen met aanverwante instanties.
Absoluut aantal ontvangen brieven en e-mails
Eindhoven heeft contact met verschillende gemeenten, hoe komen die bij jou terecht?
Onder andere via mijn netwerk, maar toevallig is er onlangs iemand bij me gekomen via het OMO-netwerk. Programmamanager Saskia Tempelman bracht een aantal grote en kleine gemeenten met mij in contact. Die gemeente wilde weten hoe we het soevereine fenomeen inzichtelijk maken en hoe we de regionale context daarbij weten te borgen. Dat doe je onder andere door binnen de gemeente een aanspreekpunt te hebben met expertise rondom deze thematiek.
Tot slot, wat kun je als gemeente doen voor mensen in de problemen raken met hun anti-institutionele gedachtegoed?
Ten eerste moet je proberen te achterhalen of ze daadwerkelijk soeverein zijn of enkel anti-institutioneel gedachtegoed aanhangen. Daarbij moet je tijdens gesprekken nooit oordelen, je moet vooral luisteren. De sleutel is dat je het probleem goed begrijpt. Vervolgens kun je deze mensen in contact brengen met andere instanties die hen afhankelijk van de aard van hun problemen (financieel, gezondheid, sociaal etc) verder kan brengen. Maar vanuit mijn discipline als onderzoeker-analistvind ik het cruciaal om het probleem zowel qua aard als qua proportie goed in kaart te brengen. Dan kun pas je een gepaste oplossing vinden. Daarom vind ik dat we voorzichtig moeten zijn om het probleem groter te maken dan het daadwerkelijk is.