Maatschappelijk onbehagen en ongenoegen
Maatschappelijk onbehagen
Een houding van bezorgdheid en pessimisme over maatschappelijke ontwikkelingen. Het gaat niet om één specifiek probleem/thema, maar om een algemeen en onbepaald gevoel dat het niet goed gaat met de samenleving of de richting waarin deze samenleving zich ontwikkelt en dat deze achteruitgang onbeheersbaar is. De houding is een mengeling van opvattingen, percepties en emoties zoals onzekerheid, machteloosheid of angst. Inwoners vinden dat het met ons land de verkeerde kant op gaat, maar zien niet goed hoe dit te veranderen.
Maatschappelijk ongenoegen
Een houding van onvrede als gevolg van maatschappelijke problemen. Het kan zowel specifiek over één onderwerp gaan, of meer algemeen zijn. Anders dan bij onbehagen kan er bij ongenoegen een verwachting zijn dat problemen opgepakt kunnen en zouden moeten worden. Ongenoegen gaat vaak gepaard met emoties als miskenning of boosheid in reactie op de verwachting dat problemen opgepakt kunnen en zouden moeten worden.

Maatschappelijk onbehagen
De concepten onbehagen en ongenoegen worden in de praktijk vaak door elkaar gebruikt. Dat is niet persé problematisch; er is grote overlap. Toch kan het van waarde zijn om het verschil te benoemen.
- Maatschappelijk onbehagen is tot op zekere hoogte een constante realiteit binnen een democratische open samenleving. Het SCP signaleert dat er al sinds het begin van zijn metingen in 2008 vrijwel altijd meer mensen somber dan optimistisch zijn over de richting waarin Nederland zich ontwikkelt.10 Onbehagen wordt problematisch als het op grote schaal voorkomt en vooral als het bepaalde groepen of regio’s meer raakt dan andere.
- Maatschappelijk onbehagen kenmerkt zich door de volgende percepties van maatschappelijke ontwikkelingen.
- Verlies van vertrouwen in de maakbaarheid van de samenleving.
- Verlies van richting waar het met het land en samenleving heen moet.
- Verlies van gemeenschapszin (gedeelde normen en waarden).
- Toenemende sociaaleconomische kwetsbaarheid van inwoners.
- Maatschappelijk pessimisme (de perceptie dat de samenleving achteruitgaat).
- Een combinatie van onzekerheid en ervaren gebrek aan grip, kan een bron zijn voor maatschappelijk onbehagen. Grip is de mate waarin mensen door hun eigen handelen gewenste uitkomsten kunnen bereiken en ongewenste uitkomsten voorkomen .
- Onbehagen lijkt vaag en sluimerend, maar het kan toch heel krachtig op de achtergrond doorwerken en (soms onverwacht) aandrijver zijn van escalatie richting onrust.
Maatschappelijk ongenoegen
- Ongenoegen volgt vaak uit algemeen onbehagen maar kan er in beginsel ook los van staan. Iemand kan zonder algemeen onbehagen boos zijn over een bepaald maatschappelijk probleem.
- Zodra ongenoegen raakt aan individuele of collectieve identiteiten (dus niet slechts aan een wens of belang, maar aan wie je in de kern bent – in jouw perceptie), worden mensen bijna altijd emotioneel. Als er een tegengroep wordt geïdentificeerd, ligt vijandige (affectieve) polarisatie op de loer.
Risico's
- In toenemende mate wordt ongenoegen uitgedrukt door middel van (online) haat, bedreiging en intimidatie richting politiek, overheid en burgers onderling.
- Op het niveau van de samenleving kan een teveel aan maatschappelijk ongenoegen een negatieve weerslag hebben op participatie en de legitimiteit van de democratische rechtsstaat, met name als het ongenoegen gepaard gaat met wantrouwen in politiek en overheid. Dit risico is groter als onbehagen en ongenoegen zich concentreren bij bepaalde bevolkingsgroepen, of in bepaalde regio’s (zie hieronder).
- Op het niveau van individuen of groepen kan ongenoegen of onrust gepaard gaan met ‘problematisch gedrag’ of wetsovertredingen.
Kansen
- Vreedzame uitingen van maatschappelijk ongenoegen helpen (minderheids)stemmen om gehoord te worden, en geven daarmee gestalte aan een grondrecht.
- Als maatschappelijk onbehagen en ongenoegen zich concentreert bij specifieke groepen en in bepaalde regio’s, dan kan dit duiden op systemische ongelijkheden in de impact van maatschappelijke, politieke en economische ontwikkelingen. Dit kan een agenda sturen om deze ongelijkheden aan te pakken, en dus maatschappelijke stabiliteit te bevorderen.
- Uitingen van ongenoegen (mogelijk in de vorm van maatschappelijke onrust) kunnen het democratisch debat versterken, en daarmee de democratie versterken.
- Kritische geluiden verrijken de analyse van maatschappelijke vraagstukken door vraagtekens te zetten bij politiek-bestuurlijk handelen. Dat kan de besluitvorming verbeteren en zo bestuurlijke effectiviteit en responsiviteit bevorderen.
- Vraagstukken verbeteren daarmee de besluitvorming, zetten vraagtekens bij politiek-bestuurlijk handelen en kunnen zo bestuurlijke effectiviteit en responsiviteit bevorderen.
Onbehagen/ongenoegen bij ‘specifieke’ bevolkingsgroepen
Verschillen tussen bevolkingsgroepen zijn vaak een belangrijke indicator van onbehagen, ongenoegen en institutioneel vertrouwen. Zo is er meer onbehagen/ongenoegen in de landelijke regio’s, onder oudere mensen en mensen met een lager opleidingsniveau en inkomen. Niet alleen de objectieve positie in de maatschappij doet ertoe, maar vooral hoe men de eigen maatschappelijke positie ziet heeft impact op het onbehagen. Onzekerheid en grip spelen hier een verklarende rol.
Regionaal maatschappelijk onbehagen (RMO)
Maatschappelijk onbehagen komt iets vaker voor in niet-stedelijke gebieden of gebieden buiten de Randstad. Drie typen van regionaal maatschappelijk onbehagen zijn te onderscheiden:
- Vanwege de demografische samenstelling in die regio.
- Vanwege een specifieke regionale situatie (bv. aardbevingen, wegvallen van een bedrijfstak en werkgelegenheid).
- Vanwege de ervaring dat (de mensen in) die regio worden vergeten ten opzichte van andere regio’s (“Wij komen alleen in beeld als er hier iets te halen valt”).
Signalen van RMO zijn (a) een lager vertrouwen in nationale instituties onder inwoners van perifere gebieden; (b) een lagere opkomst bij verkiezingen in deze gebieden; (c) de groei van de ‘perifere proteststem’ bij verkiezingen.